In nazi-Duitsland (1939) komt een negenjarig meisje in een dorp in de buurt van München bij pleegouders terecht, waar ze een grote hartstocht opvat voor boeken.
Cameron is de jongste broer uit het arbeidersgezin Wolfe. Wanneer zijn oudere broer zijn vriendinnetje Octavia dumpt, ontstaat er tussen haar en Cam iets heel bijzonders. Vanaf ca. 15 jaar.
Ed Kennedy is een jonge taxichauffeur met weinig toekomstperspectief. Hij is een waardeloze kaartspeler, hopeloos verliefd op zijn beste vriendin Audrey, en verknocht aan zijn koffiedrinkende hond, de Portier. Er gebeurt niet veel in zijn leven, tot hij per ongeluk midden in een bankoverval terechtkomt.
Cameron Wolfe heeft weinig vrienden en loopt niet over van zelfvertrouwen. Samen met zijn broer Ruben bedenkt hij van alles om hun leven interessanter te maken.